DE ZILVERVLOOT
(1)
Heb je van de zilveren vloot wel gehoord,
De zilveren vloot van Spanje.
Die hadden er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!
Piet Hein, Piet Hein,
Piet Hein zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot,
zijn daden bennen groot:
Die heeft gewonnen de zilveren vloot
Die heeft gewonnen, gewonnen de Zilvervloot.
(2)
Zei toen niet Piet Hein met een aalwaerig woord:
Wel jongentjes van Oranje,
Kom, klim ‘reis aan dit of dat Spaanse boord
En rol me de matten van Spanje!
Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot:
Die heeft gewonnen de zilveren vloot
Die heeft gewonnen, gewonnen de Zilvervloot.
EEN LIED VAN KOPPELSTOK
(1)
In naam van Oranje, doe open de poort!
De watergeus ligt aan de wal.
De vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord
Hij vordert Den Briel of uw val
Dat is het bevel van Lumey, op mijn eer
En burgers, hier baat nu geen tegenstand meer
De watergeus komt om Den Briel! (2x)
(2)
De vloot is met vijfduizend koppen bemand
De mannen zijn kloek en vol vuur
Een ogenblik nog en zij stappen aan land
Zij wachten bericht binnen ’t uur
Gij moogt dus niet dralen, doe open de poort!
Dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
Bezit van de vesting Den Briel! (2x)
(3)
Komt, geeft de verzeek’ring, ‘k moet spoedig terug
De klok heeft het uur reeds gemeld
Ik zeg ’t u, geeft gij mij de sleutels niet vlug
Dan is reeds uw vonnis geveld
De wakkere Geuzen staan tandknersend daar
Zij wetten hun zwaarden en maken zich klaar
en zweren: de dood of Den Briel! (2x)
(4)
Hier dringt men naar buiten, daar schoolt men bijeen
En spreekt over Koppelstoks last:
De stad in hun handen of anders den dood…
’t Besluit tot het eerste staat vast!
Maar nauw’lijks is hiermee de veerman gevleid
Of Simonsz. de Rijk heeft de poort gerammeld
En zo kwam de Geus in Den Briel! (2x)